Afgelopen weekend heb ik twee mensen uit de levensmiddelenindustrie een rondleiding door mijn varkenshotel gegeven. Ze hadden allebei nog nooit een varkensstal van binnen gezien en waren erg nieuwsgierig. Net zoals, vermoed ik, de meeste mensen zijn deze twee ook oprecht geïnteresseerd. Ik denk dat de meeste boeren het wel herkennen dat het leuk is om een rondleiding op je bedrijf te geven en te laten zien wat er allemaal bij komt kijken om je varkens goed te verzorgen. Dat vind ik in ieder geval wel leuk. De twee personen stellen vragen over hoelang de dracht is, hoe oud de zeugen zijn en hoeveel kilo’s ze dan wegen.
Ze staan ervan te kijken hoe hard een varken kan groeien in korte tijd. Ze willen weten hoeveel biggetjes geworpen worden per keer en zijn verrast over de hoeveelheid biggen die de zeugen kunnen krijgen. Ze zijn ook benieuwd wat een varken de hele dag doet. Vooral slapen, heb ik gezegd. Een varken slaapt 80 procent van de dag; met een beetje pech is het bij de boer net andersom! Het leukste is natuurlijk met een biggetje op de foto en dan zijn er zo een paar uur voorbij.
Over mijn eigen bedrijf praten en alles laten zien, vind ik leuk. Vandaaruit vertel ik graag over ontwikkelingen waar we met de sector aan werken, zoals lange staarten en vrijloopkraamhokken. Maar spreek ik de burgers buiten de stal, bijvoorbeeld op een feestje, dan is dat vaak anders. Dan gaat het al gauw in de richting van: ‘Waarom moet het allemaal zo groot? Het is veel te ver doorgeschoten. Al die megastallen, waar is dat voor nodig? Slecht voor het milieu.’
Wanneer mensen eenmaal mening vormen of hebben gevormd, dan doen feiten er blijkbaar niet meer toe. De mening lijkt dan al vast te staan en het maakt niet meer uit wat ik zeg. Dat vind ik frustrerend. Ze hebben veel kritiek op de sector, terwijl ze mij als boer wel waarderen. Maar toch, op deze manier halen ze mij als boer ook onderuit. Ik ben ten slotte onderdeel van de sector.
Dan kan ik met feiten komen. Zoals: als je extra investeringen in welzijn- en milieumaatregelen doet omdat het een verplichting of vrijwillig is, wordt de investering vaak pas rendabel door uitbreiding. Dan blijft de kostprijs per dier hetzelfde. Of: groter groeien betekent eigenlijk altijd dat het welzijn van dieren en milieu erop vooruitgaan. Je mag namelijk niet meer uitstoten. Dus als je meer dieren hebt, stoot je per dier minder uit. Een ander feitenvoorbeeld: ik kan alleen maar uitbreiden in varkens als een ander stopt. We hebben in Nederland het aantal varkens gelimiteerd.
In dit soort discussies heb ik dus totaal geen zin op feestjes. Toch word ik hier regelmatig mee geconfronteerd. Herkennen jullie dit, collega-varkenshouders? Hoe gaan jullie hier mee om? Het houdt me echt niet dagelijks bezig, maar ik vraag me wel af hoe we er samen als sector bij de burger wat nuance in kunnen krijgen. Mocht je me treffen op een feestje, dan zijn dit de onderwerpen waar ik wel graag over praat: muziek, Belgische biertjes, vrouwen en seks.
Deze column verscheen eerder in de juni 2023 editie van vakblad Pigbusiness
Jan Vogels
Varkenshouder in Erp www.varkenshotel.com